Thijs Zonneveld

Dat ene shot. De punten van twee boten, vlak naast elkaar. Twee nummertjes, waarop de camera inzoomt: 3 en 4, of 4 en 3. Om de seconde, bij elke haal, ligt er een ander nummer voorop. Het ene moment is boot 3 onderweg naar de olympische titel, het andere moment boot 4.

Het was alsof ze met een onzichtbaar elastiek aan elkaar vast zaten, de vierzonders van Nederland en Groot-Brittannië. Alsof er ze het erom deden. Honderden meters roeiden ze pal naast elkaar, hetzelfde ritme, dezelfde snelheid, evenveel pijn in hun armen en benen. Op de tribune werd het publiek gek. In huiskamers 1000 kilometer verderop waarschijnlijk ook.

Ik had niet heel veel op met roeien, eerlijk gezegd. Wel met de roeiers en roeisters (stuk voor stuk geweldige atleten), niet met de sport op zich. Te steriel. Een tijdrit, keer op keer, op hetzelfde parkoers, over dezelfde afstand. Een banale vergelijking van fysieke kwaliteiten. De sterkste wint altijd – eerlijk, maar saai. Spanning: nul. Vandaar dat ik er meestal alleen maar met een schuin oog naar kijk op tv. Uitslagje meepikken en weer door.

Maar toen ik er écht voor ging zitten in het stadion naast de roeibaan, was alles ineens anders. Broeierig sfeertje op de tribunes, groot scherm waarop precies te zien is wat de stand in de wedstrijd is, geschreeuw van de coaches langs de kant, boten die vanuit de verte steeds dichterbij komen, de perfecte synchronie van twee, vier of acht lichamen die met hun roeispanen het water lijken te aaien alsof het de drie weken oude cavia van hun buurmeisje is. Het hoogtepunt: de finale van de vierzonder bij de vrouwen.

De laatste 100 meter leken in slow motion te gaan, alsof de tijd ook wilde stilstaan om de hoop te laten worstelen met de wanhoop. In die laatste meters kon je het voelen: dat de ene ploeg er voor altijd een episch verhaal aan over kon houden – en de andere ter plekke een gezamenlijk bijna-maar-niet-helemaal-trauma zou oplopen.

De Nederlandse vrouwen wonnen met een paar centimeter voorsprong. Het kwartje viel net de goede kant op. Goud in plaats van een trauma. Marloes Oldenburg, Hermijntje Drenth, Tinka Offereins en Benthe Boonstra hapten na de finish naar adem terwijl ze schichtig in de rondte keken, zoekend naar een uitslag. Toen-ie kwam, begon de ene te juichen en een andere te schreeuwen, de derde barstte in huilen uit en de vierde zat vol ongeloof. Het hele scala van emoties, volgepropt in een paar minuten tijd.

Ik neem mijn woorden terug. Geweldige kijksport, dat roeien.